|
||||||||
Ik kan me vergissen, maar ik heb het gevoel dat bij ons in Vlaanderen de naam van Frans van Deursen niet meteen een resem belletjes doet rinkelen en dat is best verrassend, want de bijna-zestiger heeft er al een carrière van ruim vier decennia op zitten en dan ook nog eentje met bijzonder veel en bijzonder diverse activiteiten: acteur in meer dan twintig TV-series, waaronder “In de Vlaamsche Pot”, dat destijds hier toch ook redelijk veel bekeken werd. Ook in “Baantjer” en “Dalziel en Pascoe” kon je hem aan het werk zien. Daarnaast is hij een man van minstens tien musicals, met rollen in onder andere “Ciske de Rat”, “De Koning van Katoren”, “Miss Saigon” en kun je zijn stem horen in een dik dozijn films, waaronder “Shrek”, “The Good Dinosaur” en “Happy Feet” én bij een aantal videospellen, zoals de “Uncharted”-reeks. Het dichtste bij wat ons vandaag bezighoudt, komt hij met zijn rollen in muziektheaterproducties als “”Frank Zappa’s Joe’s Garage”, “Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder”, een ode aan Ramses Shaffy, “in de Ban van Bannink” en “Scherven van een leeggedronken nacht”, een programma met allemaal eigen vertalingen van Tom Waits-songs en tegelijk de titel van zijn eerste plaat van zo’n tien jaar geleden. Hiermee maken we moeiteloos het bruggetje naar deze “Motel Coyote”, de fonkelnieuwe, derde plaat, die er komt, vijf jaar na “De Vogel in mijn borst”, waarop hij het werk van Leo Vroman zong op muziek van onder anderen Henk Hofstede, Spinvis en de zwaar onderschatte Wouter Planteijdt, die op deze nieuwe plaat alle gitaarpartijen voor zijn rekening neemt. De plaat is niks meer maar vooral niks minder dan de soundtrack bij een roadtrip doorheen Amerika. Bein van de negentiger jaren van vorige eeuw was van Deursen ginds voor het eerst en verloor hij er figuurlijk zij n hart: de pracht van de natuur, de grenzeloze energie en het gevoel van vrijheid dat je ervaart, als je duizenden kilometers via de highways van motel naar motel rijdt. Amerika werd, om met mans eigen woorden, “zijn eigen Noorden, waar hij heen kon, telkens als hier zijn kompas haperde”. In 2014 gebeurde dat ook en ging hij er opnieuw heen, deze keer om, negen weken lang helemaal in zijn eentje, het land te doorkruisen van kust tot kust, van zee tot zee, van LA tot Miami, de omgekeerde Route 66 dus, doorheen vijftien Staten van Amerika. Frans was gegaan met het idee dat in zo’n reis weleens een boek zou kunnen zitten en al snel werd het duidelijk dat zijn zo geliefde US of A faliekant aan diggelen lag. En dat was dan nog voordat de Oranje Man het Witte huis zou gaan bewonen. Toen, in 2014 was het Barack Obama die net aan zijn tweede ambtstermijn begonnen was en die zich al vier jaar bijna uitsluitend had moeten bezighouden met het ruimen van het puin; dat acht jaar Bush had veroorzaakt. Dat die ruimingswerken niet meteen een succes waren, weten we intussen: een Huis van afgevaardigden én een senaat met republikeinse meerderheid probeerden vanaf 2010 zoveel mogelijk stokken in de wielen van Obama te steken, met als gevolg dat hij helemaal niet waar kon maken wat hij vooraf beloofd had. In dàt Amerika van 2014 toerde van Deursen dus rond en schreef hij de teksten voor de tien nummers van deze plaat. Die teksten zijn dus zes jaar oud, maar aan de liedjes en melodieën werd pas twee jaar geleden voor het eerst gewerkt: van Deursen en Planteydt schreven samen zeven nummers, dat andere snarenwonder, Al McLachlan deed er drie bovenop en het dozijn werd vervolledigd door bijzonder knappe covers van Bo Carter’s “Corinna, Corinna” en Lowell George’s “Willin’”. Percussionist Gerhardt Heusinkveldt -van Beans and Fatback- en bassist Peter Wassenaar -van heel veel, maar vooral van Bram Vermeulen- vervolledigden de band die een avondvullend theaterprogramma in elkaar draaide. Voor de opnames van de plaat kwam ook wijlen Bob Fosko van de Raggende Manne langs, voor wat nu zijn allerlaatste opname blijkt te zijn geweest. Nu wat de songs zelf betreft, kan u maar beter op uw eigen oren vertrouwen, maar neemt u alvast van mij aan dat de geest van Ry Cooder’s “Paris Texas” meer dan eens door de speakers waait, dat de banjo in “Postcard from Utah” eenzaamheid en mistroostigheid tot een aparte kunstvorm verheft, dat “Five Feet Wide” één en al latere Willy Deville-meets-Roland is, en dat je bij “The Owl Club Bar” niet eens moet zoeken om een doorgedreven Tom Waits-gehalte te ontdekken. Deze slechts bij wijze van voorbeeld: de hele plaat is een aaneenrijging van de meest uiteenlopende vormen van Americana en aanverwante rootsvormen, met daarbij overigens de leuke vaststelling dat de stem van van Deursen in bv.”Road Kill” heel aardig naar die van de jonge Billy Joel neigt. Je kunt aan alles horen dat de plaat bedoeld was voor het theater -en wie mij een beetje kent, weet dat ik daarmee vooral niks negatiefs bedoel-, maar de voorbije dagen hebben hier ten huize H. overvloedig aangetoond dat de songs ook op plaat werken. Je kunt je moeiteloos inleven in de landschappen, ervaringen, ontmoetingen en emoties, die de reis van toen gekleurd hebben. Qua soundtrack kan zoiets tellen en we hebben er hier sinds een paar dagen een stel nieuwe huisfavorieten bij: “The Westways Court Motel” en “Living off of Frenchmen Street” worden hier nog iets vaker op “repeat” gezet dan de overige songs van deze heerlijke, eerlijke en bijzonder goed gespeelde en gezongen plaat. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||